Brandpunt.
Het brandpunt is de laagste temperatuur waarbij een vloeistof voldoende damp afgeeft om niet alleen een korte vlam te laten ontstaan (zoals bij het vlampunt), maar ook om voortdurend te blijven branden na ontsteking.
- Het brandpunt ligt altijd hoger dan het vlampunt.
- Dit is de temperatuur waarbij de vloeistof genoeg damp blijft produceren om een zelfonderhoudende vlam te genereren.
Voorbeeld:
- Motorolie kan een vlampunt hebben van 200°C, maar het brandpunt kan pas rond 220°C liggen.
- Diesel heeft een vlampunt van +/- 55°C, maar zal pas blijven branden bij temperaturen rond de 60 - 70°C.
Brandpunt versus Vlampunt
Het brandpunt moet overigens niet verward worden met een vlampunt.
Het vlampunt is de laagste temperatuur waarbij een vloeistof genoeg damp afgeeft om een kortstondige ontbranding te veroorzaken bij blootstelling aan een ontstekingsbron (zoals een vlam of vonk). Dit betekent echter niet dat de stof blijft branden; het gaat puur om de kortstondige ontsteking van de damp.
- Het vlampunt is een belangrijke parameter bij de classificatie van brandbare en ontvlambare vloeistoffen in de ADR-regelgeving en PGS15.
- Vloeistoffen met een laag vlampunt (zoals benzine, +/- -40°C) zijn veel gevaarlijker dan vloeistoffen met een hoog vlampunt (zoals diesel, +/- 55°C).
- Het vlampunt wordt vaak bepaald met methoden zoals de Pensky-Martens of Tag-closed cup test.
Voorbeeld:
- Aceton heeft een vlampunt van -20°C --> zeer brandbaar.
- Diesel heeft een vlampunt van +/- 55°C --> minder vluchtig, maar nog steeds ontvlambaar.