ATEX: Explosieveiligheid in Europa
ATEX staat voor "ATmosphères EXplosibles" en verwijst naar de Europese regelgeving voor explosiegevaarlijke omgevingen. Deze richtlijnen zijn bedoeld om de veiligheid van werknemers te waarborgen in werkomgevingen waar ontploffingsgevaar bestaat door brandbare gassen, dampen, nevels of stofdeeltjes.
De ATEX-richtlijnen
ATEX bestaat uit twee belangrijke Europese richtlijnen:
- ATEX 114 (2014/34/EU) - Apparatuurrichtlijn
- Deze richtlijn is bedoeld voor fabrikanten van apparaten en beveiligingssystemen die worden gebruikt in explosiegevaarlijke omgevingen.
- Bepaalt de eisen voor het ontwerpen, testen en certificeren van explosieveilige apparatuur.
- Apparatuur moet worden voorzien van een CE-markering en een ATEX-certificering.
ATEX 153 (1999/92/EG) - Arbeidsrichtlijn
- Richt zich op werkgevers en gebruikers van ATEX-apparatuur.
- Bevat voorschriften voor het beoordelen van explosierisico’s op de werkvloer en het nemen van preventieve maatregelen.
- Werkgevers zijn verplicht om explosieve zones in te delen en explosieveiligheidsdocumenten op te stellen.
Explosieve atmosferen en zones
Om explosiegevaar te beheren, wordt de werkplek ingedeeld in zones afhankelijk van de aanwezigheid en duur van explosieve mengsels.
Voor gas-/dampomgevingen:
- Zone 0 → Altijd explosieve atmosfeer aanwezig (bijv. binnen in een opslagtank met brandbare vloeistof).
- Zone 1 → Regelmatig explosieve atmosfeer (bijv. nabij een vulpunt van brandstof).
- Zone 2 → Zelden explosieve atmosfeer en alleen voor korte duur (bijv. lekkage in een ventilatiesysteem).
Voor stofomgevingen:
- Zone 20 → Altijd explosief stof aanwezig (bijv. binnenin een silo met graanstof).
- Zone 21 → Regelmatig stof aanwezig (bijv. rondom een transportband met meel).
- Zone 22 → Incidenteel stof aanwezig en alleen voor korte duur (bijv. bij schoonmaakwerkzaamheden).
3. ATEX-markering op apparatuur
Een ATEX-gecertificeerd apparaat draagt een markering zoals:
Voorbeeld:
II 2 G Ex d IIC T4 Gb
Dit betekent:
- II → Apparatuur voor alle industrieën behalve mijnbouw.
- 2 → Geschikt voor zone 1 (regelmatig explosieve atmosfeer).
- G → Voor gasomgevingen.
- Ex d → Vlamdichte behuizing (explosiebeveiligingstechniek).
- IIC → Voor waterstof en acethyleen (hoog explosieve gassen).
- T4 → Maximale oppervlaktetemperatuur ≤ 135°C.
- Gb → Hoge beschermingsgraad voor zone 1.
Wie moet ATEX toepassen?
- Fabrikanten van explosieveilige apparatuur.
- Werkgevers in industrieën zoals chemie, olie & gas, farmacie, voedselverwerking, en houtbewerking.
- Installateurs & onderhoudstechnici die werken met ATEX-apparatuur.
- Adviseurs en inspecteurs die ATEX-conformiteit controleren.